top of page

Interview met Anita Terpstra

 

‘Ik ben geboren en getogen in Hallum. Een klein lintdorpje dat ligt in het noorden van Friesland, op de weg naar Ameland. In Zwolle heb ik de school voor journalistiek gedaan. Daarna nog kort in Amsterdam gewoond, stage gelopen bij een vrouwenweekblad. Daarna wou ik verder studeren. Kunstgeschiedenis. Ik dacht als ik Amsterdam nou heel leuk vind, dan blijf ik hier. Maar het was me net iets te groot en te druk. Ik stapte altijd in de verkeerde tram bijvoorbeeld. Ik had geen fiets daar dus dat was weleens onhandig. Er was ook heel veel keuze; zoveel mogelijkheden om iets te doen en te ondernemen dat ik gewoon in het aanbod verzoop en prompt nergens naar toe ging.’

 

Roelant: ’Keuzes maken vind je moeilijk?’

 

Anita: [lachend]’Tja, toen ben ik naar Groningen gegaan en heb daar jarenlang gewoond en kunstgeschiedenis gestudeerd. Tijdens die studietijd kon ik mijzelf onderhouden. Ik heb freelance werk gedaan voor de Viva en werkte in de bibliotheek. Toen kwam ik mijn huidige partner tegen, ook een Fries, en zijn we gaan samenwonen in Leeuwarden.’

 

Leeuwarden is ook de locatie waar ik Anita tref. Een grand café in het centrum waar de bediening een apart, rustig hoekje voor ons heeft vrijgemaakt. De achtergrondmuziek is zelfs uitgezet voor ons. We bestellen iets uit de lunchkaart. Op mijn vraag of zij zich een echte Fries voelt, reageert ze laconiek.

 

Anita: ‘Ach, wat is dat nou, een echte Fries? Voel jij je een echte Amsterdammer? Oh ja? En wat is dat dan?’

 

Als ik in mijn antwoord dingen noem als gezelligheid, directheid en een grote mond, voelt Anita zich daar meteen op aangesproken.

 

Anita: [lachend] ‘Oh dan ben ik ook een Amsterdammer! En je hebt drie dochters! Oh, ja; respect! [we lachen hartelijk] Ik heb een broer die ook drie dochters heeft. Ik heb zelf twee zoons samen met mijn geregistreerde partner. We zijn niet getrouwd, dus noem ik hem zo. Vinden mensen vaak grappig of afstandelijk, maar het omschrijft wel precies wie hij is. We zijn inmiddels 15 jaar samen. We hebben ervoor gekozen om naar een, voor ons beide, nieuwe stad te verhuizen. In het begin moest ik een beetje wennen in Leeuwarden, maar inmiddels ben ik hier erg blij. Heel mooie stad is het. Culturele hoofdstad dit jaar, dat helpt ook. De afgelopen jaren zijn er zoveel leuke restaurants en cafés bijgekomen; zoals deze. Momenteel draait hier een expositie over Escher. Schitterend gewoon.’

 

Roelant: ‘Tussen al je thrillers door heb je “Een huis vol” geschreven, een roman.”

 

Anita: ‘Dat is het verhaal van mijn familie. Grote familie van protestantse huize. Beide opa’s waren koppige mensen. Toen zij excuses tegen de kerk moesten maken, deden ze dat niet. Toen ze 36 was, is de vrouw van een van mijn opa’s overleden (hersentumor). Hij kreeg toen nul komma nul steun van de kerk. Toen dacht hij: barst dan maar. Hij was er helemaal klaar mee. Ik ben zelf wel gereformeerd opgevoed. Maar die kerk is meer bedacht door mannen die de vrouwen in een bepaalde hoek hebben gedrukt. Daar heb ik helemaal niks mee.’

 

Roelant: ‘Voel je je feministe?’

 

Anita: ‘Ja, zeker. Absoluut. Als je in mijn boek “Een huis vol” kijkt dan zie je dat pas 60 jaar geleden de wilsonbekwaamheid van vrouwen is afgeschaft. Vrouwen konden toen niet eens naar de bank om geld op te nemen. De Man was hoofd van het gezin. Onvoorstelbaar gewoon dat een vrouw als minder wezen werd gezien die de leiding van een man nodig had.’

 

Roelant: ‘Hoe was je jeugd?’

 

Anita: [tikkeltje verbijsterd] ‘Tja, gewoon. Klein dorp; op de fiets naar school. Leuke tijd gehad. In die tijd werd er gewoon goed voor kinderen gezorgd. Mijn ouders waren warm en liefdevol. Maar er werd niet gepraat. Nu zien mijn ouders dat hoe wij met de kinderen omgaan heel anders is dan hoe zij het vroeger deden. Mijn moeder is met haar 14-e van school gehaald om thuis te helpen. Mijn eigen kinderen kunnen zich dat niet voorstellen. Door het schrijven van dat boek kwam ik erachter dat er ook een emotionele kant zit aan het opvoeden. Vroeger moest je gewoon doen wat je ouders zeiden; nu probeer ik meer de dialoog aan te gaan. En ook te vragen hoe hun dag is geweest enzovoorts. Maar je moet wel oppassen dat je niet doorslaat daarin. Dan krijg je het gevaar van curling-ouders.’

 

Roelant: ‘Curling ouders? Nog nooit van gehoord.’

 

Anita: ‘Ouders die alle oneffenheden voor de kinderen wegpoetsen. Tegen de tijd dat die kinderen uit huis gaan, kunnen ze totaal niet omgaan met tegenslag. Toen ik “Een huis vol schreef” merkte ik pas hoe zelfstandig mijn moeder was op haar 14-de. Zij runde een heel huishouden. Dan denk ik bij mijn eigen kinderen, nou die kunnen hun handjes wel wat meer laten wapperen. Gisteren kwam mijn jongste thuis van training en smeet zijn tas in een hoek. Toen ik zei dat hij dat moest opruimen, greep hij de inhoud als een knoedel bij elkaar en gooide dat op het was rekje. Dan moet ik er echt bij gaan staan en een voor een alles netjes laten ophangen. Dan sputtert hij dat hij er niet bij kan. Dan zeg ik: verzin maar hoe je er wel bij kan. Echt ze zijn zo makkelijk. Ik kan daar de hele dag achteraan om op te ruimen. Echt geen zin in.

Ik ben fulltime schrijver. Hoe ik tegenover e-books sta? Prima, kost minder boompjes. Als mensen maar niet illegaal gaan kopiëren, verdienen schrijvers daar ook aan. Het is niet tegen te houden. Ik heb er zelf ook net een gekocht. Hij zit nog in de verpakking, hahaha. Maar ik heb daar allemaal geen invloed op. Misschien ben ik heel naïef, maar ik denk dan vooral: als mensen maar lezen. Dan ben ik blij. En als alles bij elkaar wordt geveegd en ik kan daar uiteindelijk van bestaan: helemaal prima. Als feministe kan ik natuurlijk niet afhankelijk zijn van het inkomen van mijn partner. [we lachen uitgebreid]. Zo’n tien jaar geleden ben ik via een literair agent bij Cargo terecht gekomen. Toen der tijd had je niet al die social media. Ik had geen idee wat er zich achter die muren van zo’n uitgeverij bevond. Tegenwoordig zijn de drempels wat lager lijkt het.’

 

‘Mijn nieuwste boek heet “Vonk”. Het gaat over een echtpaar dat danst bij het Nationale Ballet. Zowel op als naast het podium zijn ze een stel. Het lijkt allemaal heel mooi en perfect tot hun huis in brand vliegt. Dan blijkt dat die brand is aangestoken en ze beschuldigen elkaar daarvan. Vervolgens gaat de hele beerput open. Ik heb twee perspectieven gebruikt: dat van hem en dat van haar. Ze liggen allebei zwaargewond in het brandwondencentrum. Kunnen niet met elkaar communiceren, weten ook niet van elkaar wat er gezegd wordt. Daartussen beweegt zich een rechercheur. De lezers moeten maar uitvogelen welke van de twee ze geloven. Het speelt zich allemaal af in de balletwereld. Ik hou erg van ballet, maar heb het nooit zelf gedaan. Ik kom uit een dorpje; daar was geen balletschool. Onlangs heb ik de balletten “Ode aan de Meester” en “Sarcasmen” van Hans van Maanen voor het eerst live gezien. Prachtig. Die balletten spelen beide een rol in mijn boek, met name die laatste want dat gaat eigenlijk over mijn twee hoofdpersonen, Mischa en Nikolai. Dat is waar het om draait: elkaar zien, elkaar niet zien; aantrekken, afstoten. Dat komt allemaal in dat ballet samen. En dus nu in mijn boek. Sinds “Anders” [boek van Anita Terpstra uit 2015] heb ik wel het gevoel dat ik mijn eigen specifieke stijl heb gevonden. In die zin dat ik graag de psychologische kant van het verhaal wil vertellen. Wat beweegt mensen; waarom doen ze wat ze doen? Gewone mensen die net een verkeerde afslag hebben genomen. Dat boeit me enorm.’

 

Dank je wel, Anita, voor dit ontzettend gezellige interview.

 

​

IMG_2444.JPG
DSC_0108.JPG
bottom of page