top of page
Interview met Bronja Hoffschlag

 

“Waarheid bestaat niet; er is eigenlijk alleen maar perceptie, interpretatie, perspectief. Helemaal als het lang geleden is, zoals in mijn boek P.I.D. zijn de herinneringen van mensen soms totaal verschillend. Hoe betrouwbaar is dat? Als wij allebei iemand hier zouden beschrijven zou ik bijvoorbeeld zeggen: het was een lange man, terwijl jij misschien zegt dat hij van normale lengte was. Kijk, ik ben 1.65m dus voor mij is iemand al gauw heel lang, zeg maar.” Aan het woord is Bronja Hoffschlag. Een heerlijke Rotterdamse tongval verraadt haar afkomst. De locatie is een druk café pal naast het station van Rotterdam. We drinken koffie, veel koffie.

 

“Ik ben altijd een beetje slow starter ’s morgens. Ik ben een avondmens. Ik heb gewoon een baan. Ik gebruikte de avonduren en weekenden, soms tot diep in de nacht, om te schrijven. Ik sliep heel weinig. Heb ik mijn hele leven al zo gedaan. Dan ben je bezig en dan is het: uurtje erbij, nog een uurtje erbij. Er zit geen rem op. Op een gegeven moment sliep ik maar 3 uur per nacht. Dat kun je niet volhouden. Dan moet je het beter gaan doseren. In 2015 kreeg ik de diagnose fibromyalgie.  Sindsdien doe ik standaard een dag in de week helemaal niks en schrijf ik als ik de volgende dag vroeg op moet niet meer langer door dan tot een uur of elf. Daar heb ik wel aan moeten wennen. Vroeger schreef ik alles met de hand. Tegenwoordig gaat dat niet meer. Nu doe ik alles op de computer, zelfs de eerste versie. Ik heb dan wel de pagina teller uitgezet. Dat wil ik niet weten. Als je met de hand schrijft dan kun je je pen en papier overal mee naar toe nemen. Hier een stukkie, daar een stukkie doen; lekker op de bank of in bed, what-ever. Als je op de computer schrijft ben je veroordeeld tot een bureau. Ik kan niet meer effe met mijn kladblok naar buiten gaan als het mooi weer is. Dat is weleens jammer.”

 

“Ik ben nu ruim 15 jaar samen met Bert, mijn man. Ik heb geen kinderwens; en hij gelukkig ook niet. Ik heb er niks mee; met kinderen.  Ja, zeiden sommige mensen, als je ouder wordt dan gaat je biologische klok tikken en verander je van gedachten. Nou, ik ben nu 36 en er tikt nog niks! Hahaha. Volgens mij is dat ding gewoon kapot of doet het niet, hahaha. Ik heb nooit dat als ik in een kinderwagen kijk dat ik dan denk: oh, dat wil ik ook. Nee. Maar je moet me niet loslaten in een asiel, want dan neem ik alles mee naar huis. We hebben thuis allerlei opvang beesten. Allemaal dieren met een rugzakje. Ik kan gewoon geen nee zeggen tegen beesten. Als kind nam ik al egels mee naar huis en allerlei zielige vogels. Nu hebben we honden en katten thuis. Iets zieligs neem ik mee en lap het op.”

 

Tussen het boeken schrijven door kwam er contact met een heavy metal band. Een van de leden had een boek van haar gelezen en vond de sfeer goed passen bij hun muziek. Bronja heeft toen enkele muziekteksten voor ze geschreven.

 

“Onwijs leuk om te doen. Ik zat toen zelf niet in een hele fijne periode en dacht meteen: Oh wat gaaf! Het zijn ontzettend creatieve gasten. Onwijs aardig, no-nonsense; heerlijk om mee te brainstormen. Voor een fotoshoot van hun elpee waren we een hele dag en avond in het bos. Ik heb nog nooit zo’n lol gehad, echt waar. Ook speel ik een rolletje in een videoclip van hun. Bij de opnames was het ijskoud (januari); stond ik daar in mijn t-shirtje bij de regisseur thuis. Nog een keer over doen deze take; en nog een keer! En dan gingen we op een krakkemikkige zolder met verrotte planken wat opnemen. In de vrieskou. Maar het was zo gaaf.”

 

“Ik hou van vrije geesten. Originaliteit vind ik super belangrijk. En dan maakt het me eigenlijk niet zo zeer uit wat ze doen. Mooi dat mensen zichzelf durven zijn zoals ze zijn. Authentiek. Dat mis ik een beetje in het hedendaagse boekenwereldje. Men kijkt te veel naar wat populair is en commerciëel.  Opeens heb je allerlei boeken met “het Meisje” in de titel. Dat verkoopt op dit moment. Vind ik jammer. Ik mis de nieuwe, innovatieve ideeën van de jaren 60, de beat generation. Die durfden hun eigen ding te doen en zetten gewoon het hele land op z’n kop. Zo’n Allen Ginsberg bijvoorbeeld; die moest voor de rechter komen om een dichtbundel die hij geschreven had! “

 

[note interviewer: Allen Ginsberg(1926-1997) was een Amerikaanse dichter en filosoof die in 1956 voor de rechter stond nadat zijn dichtbundel “Howl” door de politie in beslag was genomen. De inhoud van die bundel werd beschouwd als pornografisch en tegen de wet; sodomie was toen nog strafbaar in Amerika; de rechter sprak hem uiteindelijk vrij op grond van de vrijheid van meningsuiting]

 

“Je moet maar durven op zo’n moment; ook die uitgever. Kijk, daar hou ik nu van. Als je naar het huidige klimaat kijkt zie je dat er veel dingen “not done” zijn; dat had je vroeger minder. Kunst was gewoon kunst. Mensen konden het los bekijken van moraal. Dat mis ik een beetje tegenwoordig. Het moet allemaal politiek correct en zo. Ik heb ook weleens een dreigbrief gehad omdat er in mijn boek een racist was die iets zei wat niet beviel. Ik heb een heel epos gehad van een meneer uit Urk omdat er een omgekeerd kruis op de kaft staat van een van mijn boeken. Dat ik een soort Duivels voorbeeld ben voor de jeugd omdat het in de openbare bibliotheek ligt. My God! Weet je, daar word ik een beetje moe van. Als je het niet wilt lezen dan lees je het niet. Vrijheid blijheid. Ga me niet lastigvallen met een heel verhaal waarom ik in strijd ben met de bijbel. Daar kan ik dus niks mee. Ik ben niet gelovig. Ik vind geloof onwijs interessant. Ik heb me in alle geloven verdiept, puur omdat ik de verhalen wel erg mooi vind. Die verhalen zijn in alle geloven wel zo’n beetje hetzelfde. Maar religie heeft op zich niet zo heel veel met boeken te maken. Het is maar wat je eruit haalt. Van belerende boeken of schrijvers hou ik niet. Ik wil zelf graag nadenken; niet al dat voorgekauwde zoals: hij deed dit omdat… etc. Nee, die omdat wil ik zelf kunnen bedenken.”

 

 “In mijn boeken zitten ook allerlei diepere ideeën, geheime dingetjes en gedachten in verborgen. Een uitdaging voor de lezer om die te vinden. Tot nu toe heeft nog niemand ze allemaal gevonden. Een jaar geleden kreeg ik een mail van een autistische jongen van 16 die er een aantal had gevonden. Dat vond ik erg knap. Waauw, ik dacht 16 jaar en je haalt er zoveel uit waar iedereen overheen leest. Vond ik echt bizar. Hij had op google gekeken en dat linkte hij dan weer aan dat. Met nummertjes en cijfertjes. Echt leuk, want dat fact-checking doe ik zelf ook. Ik wil echt weten dat alles klopt. Als ik schrijf dat mijn hoofdpersoon door de regen loopt, ga ik na of het op die en die dag inderdaad regende. Ik ga na wat er in de wereld gebeurde die dag en of dat misschien van invloed zou kunnen zijn op mijn verhaallijn.”

Wat Bronja op een mooie manier bij elkaar heeft gebracht in haar roman “P.I.D.” zijn de levens van Charles Manson en zijn volgelingen en dat van Paul McCartney. Eind jaren 60 waren daar lijntjes die Bronja fijntjes aangestipte:

 

“Charles Manson was toen hij in 1967 uit de gevangenis kwam, een aardige en behulpzame man die allerlei mensen om zich heen verzamelde die, net als hij, overal buiten vielen. Ik heb diverse mensen gesproken die hem in die tijd van dichtbij hebben meegemaakt. Die zeiden allemaal hetzelfde. Natuurlijk verzamelde hij die dames om hem heen [note interviewer: zie het boek “de Meisjes” van Emma Cline dat over die dames rondom Manson gaat], maar ook een kleinere groep mannen. Ze vonden aansluiting bij elkaar. Iedereen zoekt een plaats waar ze zich thuis voelen. Als je dat nu helemaal nergens vindt, zoals Tom in mijn boek P.I.D., niet bij je leeftijdsgenoten niet bij je ouders, dan blijft er zo weinig over. Als je dat dan vindt bij een totale vreemdeling schept dat een band. Met dat soort mensen voel ik zelf ook compassie, sympathie. Je moet altijd verder kijken dan de oppervlakte, de buitenkant. Vanbinnen kan een heel mooi mens zitten. Het is gewoon een hele harde maatschappij geworden waarin we nu leven. Geen fijne wereld om alleen in te zijn. Zo hard en oordelend. Ook op social media zie je hoe hard mensen oordelen en op elkaar inhakken. Ik kan dat soms effe niet aanzien. Waarom doen mensen dat? Ik snap dat niet. In de jaren van de flower-power was dat anders. Toen accepteerden de mensen elkaar meer. De mensen stonden open voor nieuwe ideeën en was het ‘anders –zijn’ niet per definitie slecht, maar was ok. Toen ik zelf op school zat, had ik weinig aansluiting. Ik was anders; ik las boeken en zij waren bezig met barbies. Op de lagere school werd ik ook gepest. Als enigst kind voel je je dan weleens alleen. Ik raakte een beetje in een isolement. Ik ontdekte toen de muziek uit de jaren 60 en die vond ik zo geweldig. Maar ja, toen was ik 12 zeg maar. De mensen die ook van die muziek hielden, waren 30-40. Toch werden die mensen mijn vrienden. Die hadden dezelfde boeken gelezen als ik en hielden van dezelfde muziek. Met die mensen kon ik praten. Dat leeftijdsverschil merkte je helemaal niet. Dat heb ik in mijn boek P.I.D. laten terugkomen bij Syd en Beth. Dat vond ik een mooi gegeven. Vriendschap is belangrijk.”

 

Een bijzondere ontmoeting met een bijzondere vrouw. Niet een die past in hokjes, maar die apart is en daarvoor uit durft te komen. Een originele, vrije geest die houdt van haar onafhankelijkheid; die haar eigen keuzes wil maken. Gevolg daarvan is onder meer dat ze haar boeken in eigen beheer uitgeeft. Stuk voor stuk bijzondere boeken. Ik had er al 2 (de Dode Kamer en P.I.D.), maar heb meteen die andere 2 gekocht (de Skinner Methode en Snuff). Momenteel is ze bezig met het 3e en laatste deel van de Skinner drieluik. Ik kijk er naar uit.

​

Dank je wel voor dit interview, Bronja, en voor je prachtige boeken.​

bottom of page