top of page

Interview met Marina Folkers

 

Als oudste van 4 kinderen is Marina in Groningen geboren. Opgegroeid op diverse plekken in en om die stad. Na haar middelbare school heeft ze in Groningen en later in Utrecht Franse taal en letterkunde gestudeerd. De locatie van haar feel-good romans is steevast London, niet Parijs. Dat vraagt om een verklaring.

 

Marina: “Ik ben helemaal weg van London. Prachtige stad, spreekt me enorm aan. Veel meer dan Parijs. Ik ben er vaak geweest, met name de laatste 5-6 jaar. Een tijdje heb ik zelfs een paar Facebookpagina’s over London bijgehouden. Met name al die parken in London vind ik erg mooi. Dat er zoveel groen is in zo’n grote stad is echt bijzonder. Ik geloof dat een kwart van de oppervlakte daar park is. Dat is nogal wat. Dat laat ik duidelijk terugkomen in mijn beide boeken. En zodra je het park uitstapt, sta je in een winkelstraat. Ook heerlijk. Toen mijn eerste boek uitkwam, ‘Faye en Sean’, was ik net klaar met het schrijven van mijn tweede, ‘Zoektocht terug’. Op geen enkele manier was er iets van recensies of reacties gekomen. Ik had onbevangen zitten schrijven. Nu zijn de reacties losgekomen: mooie recensies, lezersprijs van de Perfecte Buren. De verwachtingen zijn hooggespannen voor het volgende, derde, boek. Ook al omdat er zich een nieuwe uitgever heeft aangediend. Tussendoor zijn we verhuisd en heb ik een naar ongeluk met de scooter gehad. De druk ligt wel hoog. Soms is het ploeteren. Het beste is om bij jezelf te blijven. Maar onbewust denk je toch na over de reacties en recensies. Je moet oppassen dat je je daar niet door laat beïnvloeden. Maar om nu helemaal geen recensies meer te lezen is niet realistisch. Je bent toch nieuwsgierig.”

 

Vanwaar je liefde voor het schrijven?

 

Marina: “Van kleins af aan wou ik al schrijfster worden. Op school al veel geschreven. Fanatiek met opstellen; altijd goede cijfers. Dat schrijven heeft altijd wel een beetje gesudderd, ondanks dat het een tijdje heeft stilgelegen. Maar ik heb steeds gedacht: ik wil er iets mee. Ik ben voor het tijdschrift “En route” gaan schrijven. Een blad over Frankrijk. Ik had tenslotte Frans gestudeerd. In november 1999 zijn mijn man en ik zelfs geëmigreerd naar Frankrijk. We gingen in de Ardèche samen een camping runnen. Restaurant, receptie, noem maar op. We kenden die camping al lang van onze eigen vakanties daar. Opeens kwam er een eigenaren wisseling en hadden ze hulp nodig. Toen zijn wij ingesprongen. Dat was een groot avontuur. In die tijd ben ik ook nog aan een boek bezig geweest. Dat is nooit afgemaakt en uitgegeven. Misschien pak ik dat nog een keertje op, wie weet. Maar na anderhalf jaar zijn we alweer terug naar Nederland gegaan. In Nederland zijn we als bij toeval vlak bij onze oude flat komen wonen in Zeist; gewoon een portiek verder. Dat was raar; je kon alles meteen vinden: de lichtknopjes in het donker, noem maar op. Het was gewoon precies hetzelfde huis.”

 

Haar man zit naast haar op de bank en vult aan: “Maar hier konden we tenminste op onze blote voeten lopen. Geen schorpioenen die door de kamer liepen of slangen.”

 

Marina: “Ja, toen we voor het eerst die schorpioenen zagen in ons huis in Frankrijk, liepen die heel langzaam door de kamer. We dachten toen: oh, dat valt wel mee. Maar het bleek dat onze katten de hele dag al achter die beesten aan hadden gezeten en dat ze bekaf waren. Want toen we ze op een morgen weer zagen, waren ze vliegensvlug en snelden met een noodvaart over de vloer en over de muren. Dat was niet fijn. Ook allerlei andere, grote insecten had je. Uhhhhh [trekt een vies gezicht]. Dat huis was ook niet goed afgesloten; overal grote kieren. Toen daarnaast nog allerlei andere zaken begonnen te spelen, besloten om weer terug naar Nederland te gaan. Een beetje een optelsom. Einde Franse avontuur. Daarna kwam London in beeld waar ik helemaal verliefd op werd. Niet om er te wonen, maar wel als locatie voor mijn boeken. London heeft heel veel laagbouw. Je krijgt een gevoel van ruimte door die laagbouw en al die parken. Prachtig!”

 

“Ach, ik ga nog regelmatig terug naar Frankrijk. Ik heb daar nog veel vrienden en kennissen. Ook uitstapjes als een dagje winkelen in Lille of naar een concert van Michel Sardou vind ik erg leuk. Van Michel Sardou ben ik een grote fan. Ik ken hem ook persoonlijk. Dan kan zo’n man helemaal niet meer stuk.”

 

Marina is al ruim 26 jaar getrouwd met haar jeugdliefde die ze kent uit Groningen. Ze hebben samen een zoon. Haar man is een grote fan van haar schrijven en is haar eerste proeflezer.

 

“Elke dag laat ik hem lezen wat ik geschreven heb. Hij verbaast zich erover hoeveel er herschreven en geschrapt wordt. Maar dat hoort er nu eenmaal bij. Hij vindt het heel erg leuk om dat proces te volgen. De ups en de downs, en de stress. [lacht]. Bij mijn nieuwe uitgever heb ik een deadline. Heb ik nog nooit gehad. Is best even wennen. Na mijn scooter ongeluk zeiden ze gelukkig meteen: ‘Stop! Eerst weer herstellen en beter worden, dan pas weer aan het schrijven denken. Die deadline schuiven we gewoon door.’ Dat is heel erg fijn. Maar door al die omstandigheden, krijg je toch wat schrijfstress. Gelukkig gaat het steeds iets beter met me. Waar ik nu zit, is ook de plek waar ik schrijf. Op deze bank, laptop op schoot, katten ernaast. Ik schrijf feel-goods, liefdesromans omdat ik die zelf ook het liefste lees. Eigenlijk alleen maar. Vroeger las ik wel biografieën en historische romans maar de laatste 10 jaar alleen maar mijn eigen favoriete genre. Voorbeelden van collega schrijvers die ik graag lees zijn Paige Toon en Sophie Kinsella.”

 

De cover foto van “Zoektocht terug” toont een strand bezaait met rotsen. Een prachtig blauwe kleur overheerst zowel de lucht als het water en het strand.

 

Marina: ”Die rotsen staan symbool voor de hindernissen die de hoofdpersoon moet nemen in het boek. En daar tussenin ligt een zee-glas te glinsteren. Een erg mooie cover.”

 

Glunderend laat Marina haar oorkonde zien: de eerste prijs van de lezers bij de Perfecte Buren in de catagorie Feel-good.

 

Dank je wel Marina voor dit prettige interview.

Roelant de By

bottom of page